De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) exploiteerde medio jaren zestig nog maar twee tramlijnen. Van Rotterdam naar Hellevoetsluis en naar Oostvoorne. Haar andere tramlijnen waren toen al vervangen door busdiensten. Daarvoor was in de loop der tijd een flink aantal bussen aangeschaft, de meeste van het Duitse merk Magirus. Vanaf 1964 kwamen echter ook de eerste Leylands in dienst bij de RTM en er zouden er nog vele volgen.Eén daarvan was de in 1966 door Verheul gebouwde autobus nummer 38, beter bekend als de “Wasbeer”. Het was bij de RTM namelijk een gewoonte om de bussen behalve van een nummer ook van een dieren- of plantennaam te voorzien. Daarbij werd een afbeelding van dat dier of van die plant op de zijkanten van het voertuig geschilderd. Andere kenmerken van RTM-bussen uit die tijd waren het qua model en kleur moderne type banken en het ontbreken van een aparte uitstapdeur. Door dit laatste waren er meer zitplaatsen beschikbaar. In 1978 ging de RTM op in de ZWN en geleidelijk aan verloren de bussen hun rode kleur. Ook hier deed het streekgeel namelijk zijn intrede, waarbij gelukkig nog wel de namen en de afbeeldingen werden gehandhaafd. Nadat de SVA al enkele jaren interesse had getoond voor het bewaren van een ex-RTM bus, bood ZWN in 1983 de gelegenheid om tegen zeer voordelige voorwaarden een dergelijke bus over te nemen. Dat werd de Wasbeer, die in de jaren daarna weer werd teruggebracht in de rode uitvoering waarin hij destijds bij de RTM dienst deed. Met Regio Zuid-Holland als thuisbasis zorgt de Wasbeer er voor dat het karakter van het busvervoer op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden uit de jaren zestig en zeventig niet verloren gaat.
|