Eind 1945 bestelden de Nederlandse Spoorwegen een groot aantal autobussen, om het tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig ontwrichte treinverkeer weer op gang te brengen. In totaal betrof het bijna 1200 bussen, alle van het Engelse merk Crossley. De bestelling omvatte allereerst 250 trekker/oplegger-combinaties, waarvan er helaas geen een als museumbus bewaard is gebleven. Verder ging het om 500 “grote Crossleys”, met een lengte van circa elf meter en 425 “kleine Crossleys”, circa tien meter lang. Op een klein aantal na werden de Crossleys in Nederland van een carrosserie voorzien, waarna ze in vrijwel alle delen van het land werden ingezet. De SVA-Crossley nummer 1108 is van het grote type en heeft een aluminium carrosserie, gebouwd door De Schelde. Kenmerkend voor die tijd was onder andere de afgesloten chauffeurscabine. De passagiers werden destijds van een kaartje voorzien door een conducteur of conductrice. Deze had een eigen klapstoeltje bij de deur. De 1108 heeft eerst gereden voor de Nederlandse Spoorwegen en later bij verschillende streek vervoerbedrijven, onder andere in Gelderland en utrecht. Daarna werd de bus in 1955 verbouwd tot zogenoemde “schermbeeldwagen”, ten behoeve van Röntgenonderzoek bij het personeel van de dochterondernemingen van de NS. In 1970 werd hij door de NS geschonken aan de SVA, waarna begonnen werd met de restauratie. Mede door de genoemde verbouwing tot schermbeeldwagen, waarbij een deel van het dak tot een soort koepel was verhoogd, heeft deze restauratie bijzonder veel moeite, tijd en geld gekost. Maar het resultaat mag er zijn. Een robuuste Crossley als kenmerkende vertegenwoordiger van het lijndienstvervoer in de jaren veertig en vijftig. |