In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kreeg de overheid via NS steeds meer streekvervoerbedrijven in handen. In 1971 werd Maarse & Kroon een NS-dochteronderneming. Het bedrijf ging vervolgens in 1973 samen met de Nederlandse Buurtvervoer Maatschappij (NBM) op in Centraal Nederland (CN).
Het op dat moment nog zelfstandige Maarse & Kroon plaatste in 1970 een order voor 12 voorstadwagens (serie 1601-1612), die het in samenwerking met Verheul op basis van de standaardstreekbus had ontwikkeld. Kort nadat de onderstellen gereed waren gekomen, werd het bedrijf van Verheul door brand verwoest. Daarom vond de opbouw van deze serie plaats door de firma Domburg in Montfoort. In de loop van 1971 kwamen de wagens in dienst. Niet in de kleuren van Maarse & Kroon, maar in het bekende streekgeel. Want Maarse & Kroon is intussen eigendom van NS.
De Leyland-Verheul serie 1600 kenmerkte zich door een brede instapdeur en een grote passagierscapaciteit. Deze kenmerken hielden verband met de inzet op de drukke integratielijnen 65 en 66, die samen met het Amsterdamse GVBA werden geëxploiteerd. Deze beide lijnen tussen Amsterdam-Centrum en Amstelveen-Zuid vormden het voornaamste werkgebied. De 1600-en van Maarse & Kroon kunnen worden beschouwd als de voorloper van en het voorbeeld voor de latere DAF-Den Oudsten “agglo-bussen”.
Na buitendienststelling van de serie wordt bus 1605 in het voorjaar van 1984 opgenomen in de collectie van de MUSA te Amsterdam. In de MUSA-tijd wordt de bus weer teruggebracht in z’n oorspronkelijke Maarse & Kroon-uitvoering en worden diverse werkzaamheden uitgevoerd om hem in prima conditie te houden. Medio 2011 gaat de 1605 over in handen van de SVA en vindt hij een nieuw onderdak bij de Werkgroep Regio Noord-Holland.
|