Een wagen die technisch vrijwel gelijk is aan bus 5518, is de 5548.
Ook dit is een Leyland-LOK en ook deze bus is afkomstig van de Zuidooster. Wat aan de buitenzijde echter opvalt is dat de carrosserie van beide bussen verschilt. In tegenstelling tot de 5518, met zijn toercarrosserie, heeft bus 5548 een normale lijndienstcarrosserie. Met rechte raampartijen en een aparte in- en uitstapdeur. Natuurlijk valt ook de kleur op.
De 5548 vertoont zich in het alom bekend streekgeel. De bus werd in 1971 in dienst genomen en heeft in zijn actieve bestaan verscheidene Zuidooster-vestigingen als thuisbasis gehad. Begonnen in het rayon Den Bosch, kwam de wagen later terecht in onder andere Helmond, Eindhoven, Tiel, Haaften en Andelst. Na een tijdje buiten dienst te hebben gestaan, werd de bus vanaf eind 1982 tot begin 1990 ingezet voor het vervoer ten behoeve van Huize Maria Roepaan, het instituut waarvoor ook de latere SVA-bus 5518 dienst heeft gedaan.
Zoals gezegd eindigde deze tweede periode uit het bestaan van de bus in 1990. Gelukkig zou er een derde periode volgen, namelijk die als museumbus. In maart 1990 werd de 5548 met feestelijk vertoon door de directrice van de Zuidooster overgedragen aan de SVA Regio Brabant, die de zorg voor dit 10 meter lange “LOKje” zou overnemen.
Mede door de assistentie van de Zuidooster en later Hermes, het streekvervoerbedrijf waarin de Zuidooster en het Verenigd Streekvervoer Limburg (VSL) zijn opgegaan, verkeert de bus in een prima conditie. Hoewel hij, vooral vanwege het model en de gele kleur, nog niet echt als een museumbus oogt, is de 5548 toch al weer aardig op leeftijd. En ook voor museumbussen doet de tijd wonderen: ze worden vanzelf oud!
|