Een goed voorbeeld van een “plattelandsbusje” is deze Citroën uit 1938. Vergeleken met andere bussen uit die tijd, zoals de Krupp 119 van de GTW, is deze bus relatief klein en licht. Dat laatste ook omdat het voertuig geen carrosserie van staal heeft, maar van aluminium. Dit zestienpersoons koetswerk werd gebouwd door de in Hilversum gevestigde firma Van Leersum & Co., die destijds bekend was om zijn fraai gelijnde carrosserieën, soms zelfs met enige vorm van “stroomlijn”. Ook de opbouw van de Citroën vertoont al wel bepaalde stroomlijntrekjes. De bus werd gebouwd in opdracht van M. Verhoeks, de eigenaar van de ETAO, de Eerste Tielsche Autobus Onderneming.Vanuit de vestigingsplaats Tiel verzorgde dit bedrijf het busvervoer in een deel van de Betuwe. In 1966 ging de ETAO op in de Betuwse Streekvervoer Maatschappij (BSM), die op haar beurt in 1971 onderdeel werd van het grote streekvervoerbedrijf Zuidooster. Tot ongeveer 1955 bleef de Citroën dienst doen. Al eerder was daarbij de oorspronkelijke dieselmotor vervangen door een benzinemotor, van het zelfde type als de bekende Citroën “Traction Avant”. Gelukkig bleef de bus ook na zijn actieve diensttijd bewaard. Eerst bij de ETAO en daarna als privé-eigendom van de heer Verhoeks. Laatstgenoemde gaf hem in 1969 voor onbepaalde tijd in bruikleen aan de SVA. Bij de SVA is de Citroën op veel plaatsen gestald geweest en ook is er ooit een aanvang gemaakt met de restauratie. Helaas strandde deze poging op het moment dat de wagen voor een groot deel uit elkaar was gehaald. Het zal dan ook nog heel wat tijd, moeite en geld kosten om ook dit busje, met zijn fraaie geel/rode carrosserie, weer in oude luister te herstellen.
|